
De belangstelling voor buitenlandse stedentrips zit stevig in de lift. De helft van de Nederlanders is van plan om de komende drie jaar op stedentrip te gaan.
Barcelona, Londen en New York zijn het meest in trek, maar de belangstelling voor de zogenoemde second cities (of secundaire steden) neemt toe.
Voor dichtbij-bestemmingen geven reizigers de voorkeur aan de auto, op enige afstand gevolgd door trein en vliegtuig.
Dit blijkt uit grootschalig consumentenonderzoek dat Trends & Tourism in oktober heeft uitgevoerd naar de markt van buitenlandse stedentrips.
Door corona waren stedentrips de afgelopen jaren uit de gratie. Nu corona meer naar de achtergrond raakt, worden stedentrips weer populair. Circa de helft van de Nederlanders is beslist/waarschijnlijk van plan om de komende drie jaar een buitenlandse stedenreis te maken. Vooral jongeren en hoger opgeleiden willen op stedenreis.
Belangrijkste reden om geen plannen te hebben voor een stedenreis zijn de hoge kosten van stedentrips. Onzekerheid vanwege corona speelt slechts een bescheiden rol om niet te gaan.
De komende jaren zijn Barcelona, Londen en New York het meest in trek (elk genoemd door 12 procent van de ondervraagden als voorkeursbestemming). Parijs en Berlijn volgen met elk 10 procent. Daarmee zijn deze bekende toeristentrekkers nog altijd populair.
Tegelijkertijd neemt de belangstelling voor zogenaamde second cities toe. Een derde van de stedenreizigers zegt bij voorkeur een kleinere, mindere bekende stad te willen bezoeken, zegt onderzoeker Kees van der Most, oprichter van Trends & Travel en voorheen werkzaam voor NBTC Nipo Research.
De auto is met bijna 40 procent het meest favoriete vervoermiddel bij vakanties naar steden die minder dan 750 kilometer van Nederland liggen; vliegtuig en trein volgen met elk zo’n 25 procent.
Voor stedentrippers die een voorkeur hebben voor de trein, zijn gemak en duurzaamheid de belangrijkste overwegingen. Bij Europese steden die 750 kilometer of verder van Nederland liggen, is het vliegtuig het populairst (64 procent). In dat geval kiest slechts 14 procent dan voor de trein.
Foto: Kees van der Most.