
SGR verlangt ruim 3 miljoen euro van Corendon voor het bedrag dat het garantiefonds heeft betaald aan klanten die van D-reizen een nul-voucher hadden gekregen.
Dat zegt SGR-directeur Erik Jan Reuver desgevraagd naar aanleiding van een rechtszaak die SGR tegen Corendon heeft aangespannen en die donderdag diende voor de rechtbank in Rotterdam.
D-reizen had tijdens de coronacrisis, tussen maart 2020 en december 2020, vouchers aan consumenten uitgegeven, zonder dat daar een zogeheten kluisvoucher van Corendon tegenover stond.
SGR heeft naar aanleiding van het faillissement van D-reizen deze klanten met een dergelijk voucher later onder haar garantieregeling schadeloos gesteld en klopte vervolgens bij Corendon aan om het bedrag dat betrekking heeft op nul-vouchers op haar te verhalen.
De kern van het dispuut is dat Corendon stelt dat SGR deze schade moet dragen omdat de nul-vouchers niet hadden mogen worden uitgegeven. SGR vind dat Corendon zelf verantwoordelijk is omdat zij met D-reizen had afgesproken dat de aanbetaling op geboekte reizen niet doorgestort hoefde te worden aan Corendon, zegt Reuver.
‘Maar op basis van wet- en regelgeving is Corendon wel verplicht de consument terug te betalen op de geannuleerde reis, ook als D-reizen destijds geen aanbetaling heeft doorgestort.’
Reuver zegt met alle andere touroperators, die met een vergelijkbare situatie kampten, wel tot overeenstemming te zijn gekomen.
Reuver: ‘We wilden met deze rechtszaak betaling afdwingen en duidelijkheid verkrijgen of Corendon in haar geval deze vouchers moet terugbetalen.’
Corendon had de kwestie zelf met de consumenten willen afhandelen en verwijt SGR dat het daartoe niet de kans heeft gehad, zegt Corendon-topman Steven van der Heijden in een reactie.
‘SGR heeft de kwestie zelf afgehandeld, in plaats van de klant naar ons door te verwijzen, waardoor wij die klant een alternatieve reis hadden kunnen aanbieden of kunnen verkopen en bovendien in ons klantenbestand hadden kunnen hebben. Die kans hebben ze ons daarmee ontnomen.’
Van der Heijden vervolgt: ‘We waren best bereid een oplossing te vinden, samen met SGR, maar er was wat ons betreft te weinig ruimte om daar uit te komen. Vervolgens heeft SGR ons gedagvaard.’
Van der Heijden zet vraagtekens bij de bewering van SGR dat het met alle andere touroperators wel tot een overeenkomst is gekomen. ‘Dat betwijfelen wij. We hebben de indruk dat SGR bij andere touroperators een stuk coulanter is geweest.’
De rechter doet over zes weken uitspraak in een tussenvonnis. (Foto Shutterstock).