De familie Ter Haar (Oad) heeft maandag voor de rechtbank in Utrecht een schadeloosstelling van 67 miljoen euro van de Rabobank geëist. De rechter doet over zes weken, op 3 juli, uitspraak.
Het faillissement van (het oude) Oad is inmiddels zes jaar geleden, maar de juridische strijd tussen voormalig aandeelhouders de familie Ter Haar en voormalig huisbankier de Rabobank gaat nog steeds door. Bij het faillissement in september 2013 verloren 1.550 mensen hun baan.
Rabobank en voormalig aandeelhouders geven elkaar al zes jaar over en weer de schuld. ‘Als de Rabobank zich niet met Oad had bemoeid, had het bedrijf nu nog bestaan’, stelde de advocaat van de familie Ter Haar maandag voor de rechtbank, zo meldt Tubantia.
Claimrecht
Een eerdere claim van de familie Ter Haar, in 2015, werd op formele gronden afgewezen omdat de rechtbank oordeelde dat de familie Ter Haar geen claimrecht had. Dat was voorbehouden aan de curatoren. Deze curatoren, Jacques Daniëls en Jeroen Stekelenburg, droegen het claimrecht daarom in 2017 over aan de familie Ter Haar. De curatoren wilden liever niet zelf tegen de Rabo procederen, vanwege de hoge kosten, de mogelijk lange duur van de zaak en de ongewisse uitkomst ervan. Afgesproken werd dat een deel van de eventuele schadevergoeding naar de curatoren en via hen naar de schuldeisers zou gaan, mocht de familie Ter Haar succes hebben.
De lezingen van de familie Ter Haar en de Rabobank over de gang van zaken in 2013 lopen nog steeds stevig uiteen, bleek maandag. De Rabobank begint vanaf voorjaar 2013 druk uit te oefenen op de familie Ter Haar. Na een aantal verliesgevende jaren en de afschrijving van het mislukte ICT-project Dutch Mountains, dat 24 miljoen euro kost, wil de Rabobank dat de familie kapitaal bijstort om het eigen vermogen te versterken. Aanvankelijk vraagt de bank 10 miljoen euro, later wordt dat bedrag verlaagd tot 7 miljoen.
Busbedrijf
De familie Ter Haar kan 2,5 miljoen euro zelf ophoesten. De rest moet komen uit verkoop van het busbedrijf. De familie vindt op het laatste moment een groep investeerders die voor 12 miljoen euro het busbedrijf wil overnemen. Op zondag 22 september wordt een akkoord bereikt.
De Rabobank gaat in eerste instantie akkoord met de verkoop van het busbedrijf en zegt toe de kredietlijn weer open te stellen. In werkelijkheid was dat slechts 3 dagen. De advocaat van de familie Ter Haar noemde dat maandag ‘belachelijk en onhaalbaar’, ondanks de toezegging van de bank dat Oad de tijd zou krijgen.
Conclusie van de advocaat van de familie: ‘Er werd geen tijd gegund om de verkoop van het busbedrijf af te ronden. De Rabobank heeft haar extreme eigenbelang boven het belang van Oad gesteld.’
Krediet
Volgens de Rabobank is het faillissement het gevolg van onbehoorlijk bestuur, al hebben de curatoren verklaard dat daarvan op geen enkele manier sprake is.
De Rabobank noemt het opzeggen van het krediet in 2013 ‘redelijk en billijk’ omdat Oad de jaren voor het faillissement structureel verlies leed. Oad gebruikte het bankkrediet voor reorganisatie en derhalve is sprake van verliesfinanciering, stelde de Rabobank. Daarom eiste de bank destijds een hogere zekerheidstelling. Wel kreeg Oad nog tijd, terwijl de bank ook onmiddellijke stopzetting van het krediet had mogen toepassen.
Volgens de bank was de familie laks omgegaan met de eis om voor aanvullende financiering te zorgen. Bovendien was er op het moment dat het krediet werd opgezegd nog helemaal geen zicht op een deal met investeerders over overname van het busbedrijf, stelde de advocaat van de Rabo. ‘Als die deal dan wel in kannen en kruiken was, waarom vroeg Oad dan zelf haar faillissement aan?’
Een saillant detail kwam van curator Jeroen Stekelenburg, die maandag op de publieke tribune zat. Volgens hem staat er op de boedelrekening 24 miljoen euro. Na het bankroet is er dus sprake van een overschot in plaats van schuld. Aangezien Oad alles had verpand, had de Rabo dus zeker voor 24 miljoen aan zekerheden. De bank houdt volgens Stekelenburg daarnaast nu nog een half miljoen euro in eigen zak om de advocaten van te betalen in de door de familie Ter Haar aangespannen procedure. ‘Dat geld is van Oad’, stelde Stekelenburg, die aankondigde daarover nog te gaan procederen.’