‘De Nederlander die vliegt om op vakantie te gaan, ontbreekt geheel in de voorgestelde ontwerp-luchtvaartnota. Dat is een gemiste kans.’ Dat zegt Arjan Kers, General Manager van TUI Nederland. Hiermee schaart TUI zich achter het standpunt van de ANVR over de voorgestelde ontwerp-luchtvaartnota.
‘Ook wij zijn teleurgesteld in deze toekomstvisie van het kabinet. De Nederlandse reiziger ontbreekt in zijn geheel in de ontwerp-luchtvaartnota. Het kabinet blijft op een gekunstelde manier het zogenoemde kwalitatieve netwerk beschermen en richt zich liever op een aantrekkelijk vestigingsklimaat dan op de Nederlandse reiziger. Er is aandacht voor de vele hoedanigheden, zoals werknemer, omwonenden en transferpassagier, maar de Nederlander die vliegt om bijvoorbeeld op vakantie te gaan, ontbreekt in het geheel. Dat is een gemiste kans.’
ANVR-voorman Frank Oostdam had dinsdag eerder al gezegd dat in deze ontwerp-luchtvaartnota de focus te veel ligt op de netwerkfunctie van Schip[hol en dat er te veel in hokjes wordt gedacht. De leisure-reiziger wordt vergeten, terwijl het merendeel van de passagiers op Schiphol leisure-reiziger is.
Kers is het daarmee eens.
‘Het kabinet moet juist nu de stap maken van selectiviteit naar diversiteit. Een divers bestemmingenportfolio draagt bij aan de economische welvaart van Nederland. Alle businessmodellen kunnen elkaar versterken, zoals afgelopen jaren ook is gebleken. Dat heeft bijgedragen aan het succes van Schiphol. Dit moet wat TUI betreft een stap concreter worden. TUI betreurt het dan ook dat het kabinet dit niet verder heeft uitgewerkt.’
‘De ANVR constateert terecht dat de van oudsher zakelijke carriers op dit moment volop inzetten op groei op leisure-bestemmingen. Zo worden zij bijvoorbeeld steeds actiever op de touroperatormarkt. Het hierbij bevoordelen van transferpassagiers vormt oneerlijke barrières, wat niet de bedoeling kan zijn in een uniforme en vrije Europese luchtvaartmarkt die naar behoren functioneert. Ook na de corona-crisis zijn de leisure-bestemmingen de eerste bestemmingen waarop door alle maatschappijen gevlogen wordt en waarop herstel zichtbaar is.’
Duurzaam
Kers vervolgt: ‘Samen met de regering is TUI ervan overtuigd dat ambitie nodig is om de luchtvaartsector te verduurzamen. Wij hebben meegewerkt aan het ontwerpakkoord duurzame luchtvaart en ook mede ondertekend. Vanuit dezelfde overtuiging hebben wij met onze vliegtuigen de laatste jaren volop ingezet op vlootvernieuwing. Ook investeren wij in het verduurzamen van accommodaties. Dit toont meteen de meerwaarde aan van een geïntegreerde reisorganisatie met airline.
Wij kunnen onze reizigers op ieder onderdeel van hun reis een duurzaam alternatief bieden. En nemen onze verantwoordelijkheid hierin. Echter, om te kunnen blijven investeren in innovatie en duurzaamheid om tegelijk tegemoet te komen aan de ambities van het kabinet op het gebied van klimaat, is perspectief op gematigde groei cruciaal. Zonder dit vooruitzicht kunnen wij onmogelijk doorzetten, laat staan de financiering ervan onderzoeken.’
‘Sterker nog, daar waar het kabinet kansen heeft, laat zij die liggen. Een voorbeeld: in de ontwerp-luchtvaartnota wordt een nieuw kader voorgesteld voor netwerkkwaliteit en slots. Dit wordt compleet los gezien van duurzaamheid. Dat vinden wij onbegrijpelijk. Je kunt niet enerzijds hoge ambities op het gebied van duurzaamheid maken, terwijl dat aan de andere kant volledig over het hoofd wordt gezien. In het voorliggende ontwerp krijgt een 7-de frequentie naar Barcelona met een oud type toestel voorrang boven een nieuwe vakantiebestemming in Europa met het duurzaamste vliegtuig. Dat is niet meer van deze tijd.’
Transfer
‘De overheid heeft veel ambities op het gebied van duurzaamheid, maar laat de financiering daarvan in het midden. Onder de noemer ‘de gebruiker betaalt’ blijkt de overheid ervan uit te gaan dat luchtvaartmaatschappijen oneindig veel kunnen doorbelasten aan de klant. Dat is echter niet het geval. Er zit een grens aan wat wij aan de Nederlandse reiziger kunnen doorbelasten.
Dat betekent dat er minder vraag komt en gestuurd wordt op krimp bij de verkeerde doelgroep. Als gevolg kan de transferpassagier, vaak geen landgenoot, nog steeds via Schiphol naar zijn eindbestemming, maar de Nederlander moet zichzelf elders behelpen.
Het kan toch niet de bedoeling zijn dat Nederlanders worden achtergesteld tegenover burgers uit derden landen die Schiphol enkel als tussenstop hebben, en weinig bijdragen aan de Nederlandse welvaart en economie? Het kan niet zo zijn dat het kabinet enerzijds kost wat kost het netwerk wil beschermen, maar dat de gebruiker van dat netwerk, de transferpassagier, uitgezonderd wordt van het betalen van de tickettaks. Het is verder onbegrijpelijk dat de opbrengst van de geplande tickettaks integraal naar de schatkist gaat, terwijl dat geld zou moeten besteed worden aan de innovatie van de luchtvaartsector.’