De Rabobank hoeft geen geld te betalen aan de familie Ter Haar wegens het faillissement van Oad. Dit heeft de rechtbank Midden-Nederland besloten.
Reden is dat de familie, verenigd in Stichting Administratiekantoor OAD Groep Holding, deze vordering als aandeelhouders niet kan instellen. Alleen de curatoren kunnen een schadevergoeding eisen als er sprake is van waardevermindering van de aandelen door wanprestaties of onrechtmatig handelen.
De familie Ter Haar verwijt de Rabobank dat hun aandelen niets meer waard zijn, omdat de huisbankier in hun ogen ten onrechte de kredietovereenkomst met Oad heeft opgezegd. Dat leidde tot het faillissement van Oad in 2013. De familie eiste 65 miljoen euro van de Rabobank.
Inhoudelijk is de zaak niet behandeld door de rechtbank, omdat de familie deze vordering dus niet kan instellen.
Hamvraag is natuurlijk waarom de curatoren deze rechtszaak niet hebben aangespannen. Volgens woordvoerder Wim Gramsma is het te vroeg om hier uitspraken over te doen. ‘De curatoren zijn het faillissement van Oad nog aan het onderzoeken. Dat duurt nog minstens een jaar, want het is een diepgaand onderzoek dat zeer veel tijd in beslag neemt. De curatoren kijken daarbij ook naar de rol van de bank, maar zien op dit moment geen aanleiding om stappen te ondernemen.’
De uitspraak is hier te lezen.