
Reisbedrijven kunnen tot maximaal 50 miljoen euro lenen via de voucherbank om uitgegeven vouchers aan klanten terug te betalen.
Dat is één van de details die het kabinet woensdag heeft bekendgemaakt over de voucherbank, die in Den Haag wordt aangeduid als ‘voucherkredietfaciliteit’. De SGR gebruikt de term voucherfonds.
De overheid stelt in totaal 400 miljoen euro beschikbaar voor reisbedrijven die bij de ANVR zijn aangesloten. Daarnaast komt er 40 miljoen voor bedrijven die bij andere garantiefondsen zijn aangesloten.
De ANVR heeft de belangrijkste voorwaarden op een rij gezet. De kredietfaciliteit wordt gegeven voor 80 procent van de voucherwaarde. Dat betekent dat bedrijven 20 procent zelf moeten opbrengen.
De lening heeft een looptijd van maximaal 6 jaar.
Naast een basis-rentepercentage van de overheid wordt een rente-opslag geheven door SGR ter dekking van de kosten. Deze opslag loopt gedurende de looptijd van de lening. Volgens de ANVR is het dus verstandig om op tijd af te lossen.
Alle afspraken tussen overheid, garantiefonds en reisondernemingen worden nu verder in detail uitgewerkt. Ook is nog goedkeuring van Brussel nodig.
De verwachting is dat in februari 2021 de aanvraag bij SGR kan worden ingediend.
Naar verwachting kan vanaf medio maart, één jaar nadat de eerste reisvouchers met SGR-garantie zijn uitgegeven, de terugbetaling aan de consument beginnen.
De kredietfaciliteit geldt voor vouchers die tussen 12 maart en 31 december dit jaar zijn of worden uitgegeven. Het vouchersysteem stopt na dit jaar.
Rol SGR
De gang van zaken, met daarin een hoofdrol voor SGR, is als volgt: de overheid leent de 400 miljoen aan SGR en deze leent dit door aan de aangesloten reisbedrijven die er gebruik van willen maken en die voldoen aan de gestelde eisen. Mochten er defaults ontstaan, wanneer bedrijven bijvoorbeeld hun lening onverhoopt niet kunnen terugbetalen, dan is SGR daarvoor verantwoordelijk. Uiteindelijk moet de 400 miljoen euro door SGR worden terugbetaald aan de overheid.
De marge op de berekende rente en de 5 euro SGR-bijdrage per geboekte passagier moeten het vermogen van het garantiefonds versterken om deze klappen te kunnen opvangen. Eigenlijk geldt dus het solidariteitsprincipe. De schade wordt gedragen door alle deelnemers, te betalen via de heffing.
Er kan dus een situatie ontstaan dat SGR-deelnemers gezamenlijk nog wel een aantal jaren bezig zijn met het terugbetalen van de schade.
De problemen worden niet opgelost, zeggen direct betrokkenen, hooguit uitgesteld doordat er liquiditeit beschikbaar komt. In de toekomst moet alles worden terugbetaald en dus ook worden terugverdiend. (Foto Shutterstock)
