
Grote reisorganisaties zouden eigenlijk een soort natuurbrandcoördinator moeten hebben. Die kunnen dan bij branden met elkaar overleggen, maar vooral ook met de lokale vertegenwoordigers en autoriteiten ter plaatse.
Da zegt Corendon-topman Steven van der Heijden in de Volkskrant van maandag, waarin hij desgevraagd terugblikt op de situatie rond de bosbranden op Rhodos.
Op de vraag of de natuurbranden wat hem betreft voor iets groters staan, zegt hij:
‘Laat ik het zo zeggen: ik ben niet blind. Bijna alle wetenschappers geven aan dat dit het gevolg is van opwarming van de aarde. En dat hele hoge temperaturen in het Middellandse Zeegebied zullen leiden tot meer natuurbranden. Daarom vind ik, maar dat is geen toezegging, dat we bij Corendon eigenlijk een soort natuurbrandcoördinator zouden moeten hebben. En dat zou voor alle grote reisorganisaties moeten gelden. Die kunnen dan bij branden met elkaar overleggen, maar vooral ook met onze lokale vertegenwoordigers en autoriteiten ter plaatse.’
In het gesprek reageert Van der Heijden op het feit dat Corendon passagiers die net op het eiland waren gearriveerd, moest evacueren. Volgens de krant kwamen passagiers getraumatiseerd terug op Schiphol en namen zij dat de reisorganisatie zeer kwalijk.
Van der Heijden: ‘Ik snap die emotie heel erg goed, zeker als je tussen de vlammen naar het strand bent gehold en je koffer moest achterlaten. Voor die mensen bestaan de Griekse autoriteiten niet. Die zien alleen de reisorganisatie en de lokale bevolking. Die bevolking vangt hen op en is lief. En wij laten ze in de steek. Kijk, het staat buiten kijf dat wij ze in een rampgebied hebben afgezet. Daarom ben ik ook zo boos op die Grieken, die hadden dat gebied al veel eerder moeten afsluiten.’
Van der Heijden reageert ook op de vraag of touroperators überhaupt nog wel massaal toeristen naar deze gebieden moeten brengen.
Als antwoord wijst hij naar buiten, waar het al bijna de hele dag regent. ‘Verbazingwekkend genoeg’, zegt Van der Heijden, ‘vinden mensen het heel wat lekkerder om bij 38 graden met een cocktailtje onder een parasolletje bij een zwembad te liggen, en af en toe een duik te nemen, dan in deze zogenaamde Hollandse zomer te zitten.’
En fel: ‘Zolang de consument het wil, en wij er naartoe mogen vliegen, zullen we gaan.’
Van der Heijden stelt daarna zelf de vervolgvraag:
‘Waarom bied je dan geen andere bestemmingen aan? Dat is leuk en aardig, maar daar staan geen hotels, die staan in de mediterrane landen. Dus eigenlijk zijn er geen serieuze alternatieven voor dit type vakantie (pakketreizen, red.). Als iedereen besluit naar Scandinavië te gaan, is op 15 januari de hele zomer al volgeboekt.’
Op de vraag of Corendon probeert alternatieven te creëren, wellicht wat dichter bij huis, zegt Van der Heijden:
‘Nee, want mensen willen er niet heen. Maar neem Curaçao (waar Corendon aan het uitbreiden is, red.): zelden warmer dan 33 graden, altijd een windje.’
Van der Heijden gaat desgevraagd ook in op het feit dat (ver) vliegen enerzijds zorgt voor CO2-uitstoot, terwijl hij anderzijds verantwoordelijk is voor een groot bedrijf.
‘Dat is mijn dilemma. We vernieuwen versneld onze vloot, waardoor we 40 procent teruggaan in uitstoot per stoel. We mengen onverplicht duurzame vliegtuigbrandstof bij. Maar het is een druppel op een gloeiende plaat. We zouden graag meer doen, maar dat is onbetaalbaar. De vliegruimte bestaat. Onze klanten willen op vakantie en hebben geen last van de omstandigheden, ik denk dat ik er zelf nog meer last van heb. Het is gewoon een feit dat er voor luchtvaart geen duurzaam alternatief is.’ (Foto Corendon).
Lees hier het complete artikel.