
Foto: In het centrum van Berat, met gids Irilda, Pual van Laarhoven, Maaike van der Windt, Gianpaolo Galipò en Marie Vermeesch (beiden Sais Tours)
Hoeveel Albanië kun je zien in iets meer dan vier dagen? Veel, heel veel, blijkt tijdens een rondreis vanaf het noordelijk gelegen Tirana naar Gjirokastër in het zuiden en weer terug. Op uitnodiging van Maaike van der Windt en Paul van Laarhoven van de Jong Intra Vakanties reist Theo de Reus (Hoofdredacteur TravMagazine) mee op hun kennismakingstrip door het land dat hoge ogen gaat gooien op de Nederlandse markt.
De aankomst op de luchthaven van Tirana verloopt soepel. Omdat Albanië buiten de Schengenzone ligt, krijg ik eindelijk weer eens een stempel in mijn paspoort. Na de douane worden we opgewacht door talloze mensen die vanachter hekken bij de uitgang bordjes omhoog houden. Geen ongebruikelijk beeld op luchthavens. Maar in dit geval geen namen van arriverende passagiers op de bordjes, maar slechts één woord: e-sim of Vodafone. Met uitzondering van Vodafone werken mobiele abonnementen uit Nederland niet in Albanië. Als bezoeker ben je aangewezen op e-sim, het beste aan te schaffen en te installeren in Nederland, of anders bij een van de verkopers op de luchthaven. Een betere reclame kan Vodafone zich niet wensen.
Gianpaolo Galipò, eigenaar van incoming agent Sais Tours waar de Jong Intra Vakanties mee samenwerkt, heeft een stoere Range Rover gehuurd, met ruimschoots plaats voor vijf personen en bagage. Plaats nummer vijf is voor Marie Vermeesch, die voor het Italiaanse Sais Tours de inkoop in Albanië doet en zich ontpopt als een wandelende encyclopedie als het om Albanië gaat en ieder hotel kent.

Het reisdoel voor de eerste overnachting is Berat, een stad met het prestigieuze stempel UNESCO-Werelderfgoed, waar Albanië rijkelijk van is voorzien. Sterker, je moet je best doen om een plaats te bezoeken die niet door UNESCO is erkend. Een van de weinige Nederlandstalige reisgidsen die ik over Albanië kon vinden, noemt Berat ‘een historische parel die je beslist niet missen mag’. Maar voorlopig moeten we nog ruim drie uur rijden, terwijl ook Tirana over een heuse maandagnamiddagfile blijkt te beschikken. Vanaf de achterbank schiet een groen en soms ruig landschap voorbij. Onderweg is de vraag: gaan we eerst naar het hotel in het centrum om in te checken of doen we de geplande wijnproeverij in het dorp dat op de route ligt?
Een uur later zitten we op wijnboerderij Nurellari, een dorp aan de rand van Berat, achter hoge glazen. Na de gebruikelijke rondleiding langs houten vaten en bezichtiging van de wijnkelder proeven we witte en rode wijnen, waarvan het familiebedrijf lokaal 65.000 flessen per jaar produceert. Nederland, België, Duitsland en Scandinavië zijn grote afnemers van Albanese wijnen. Het zijn topwijnen, is ook onze conclusie.

In een vrolijke stemming gaan we op weg voor ons eerste diner op Albanese bodem. Paul van Laarhoven laat vanuit de bijrijdersstoel weten ‘best alweer trek’ te hebben. Gelegenheidschauffeur Gianpaolo Galipò slingert ons behendig over de donkere bergwegen, naar een dorp ten oosten van Berat. Restaurant Alpeta is dankzij zijn uitbundige verlichting al van verre zichtbaar. Op een doordeweekse maandagavond hadden we een uitgestorven restaurant verwacht, maar niets is minder waar. Aan lange tafels worden twee verjaardagen gevierd. Het zijn families van drie of zelfs vier generaties. De leeftijd van de feestgangers varieert van vier jaar tot dik in de tachtig, schatten wij zo in. Oude mannen houden ons vanachter hun halfvolle glazen in de gaten, terwijl de kinderen nieuwsgierig bij onze tafel komen kijken.
We maken kennis met de natuurlijke keuken van Albanië. Veel salades, veel feta, alles met verse ingrediënten, eten zonder opsmuk. En geserveerd met een brede glimlach door de eigenaar zelf, die honderd keer vraagt of alles nog in orde is.

Hotel Colombo in het centrum van Berat, waar we ruim na elf uur in de avond arriveren, is gevestigd in een imposant voormalig bankgebouw, met een koepeldak en links en rechts een vleugel. Het geeft het vijfsterrenhotel de allure van het Witte Huis in Washington. Een tweepersoonskamer kost hier 60 euro per nacht. ‘Maar dat zal snel veranderen’, verwacht Marie. ‘Er wordt volop gerenoveerd, dat drijft de prijs op.’ Het zwembad waar nog volop aan gebouwd wordt, is het bewijs.
Berat presenteert zich tijdens een ochtendwandeling als de historische parel die mijn reisgids in het vooruitzicht had gesteld. We lopen over de Bulevardi Republika, waar oude mannen op bankjes onder bomen discussiëren of hun leven ervan afhangt. We passeren een eindeloze rij restaurants en koffietentjes. Het centrale plein wordt van nieuw plaveisel voorzien. Er wordt mogelijk een parkeergarage onder het plein aangelegd om de toeristenauto’s te herbergen, zodat het authentieke karakter van Berat niet wordt aangetast. Alles wordt in gereedheid gebracht voor de bulk toeristen die er komen gaat. Is het niet dit jaar dan toch zeker in de jaren erna. Ik bedenk dat ik ooggetuige ben van hoe een bestemming zich ontwikkelt naar volwassenheid. Dat gevoel zal de hele week blijven.

We wandelen langs de snelstromende rivier Osum en bewonderen de huizen en kerkjes die in de omringende rotsen uitgehouwen lijken te zijn. Na de wandeling drinken we koffie aan de Bulevardi Republika. Paul staat erop dat hij mag afrekenen. Ik begrijp al snel waarom; voor zes cappuccino’s en zes flesjes water (inclusief die voor de gids) bedraagt de rekening 8 euro en 50 cent. Met zulke prijzen kun je nog eens trakteren. Ik neem me voor dat ik de volgende keer de koffie betaal.
Als Berat een parel is, dan is Gjirokastër in het zuiden van Albanië een diamant. Gelukkig nog wel een ongeslepen diamant, al komen we hier de eerste bezoekers uit Japan tegen die elkaar in het kleine centrum om beurten fotograferen. Gjirokastër kreeg een zekere bekendheid door de serie Wie is de Mol? die zich in 2022 deels hier afspeelde. De stad is gebouwd op een heuvel. Het plein onderaan de heuvel is tijdelijk een bouwput, waar de nieuwe ondergrondse parkeergarage net in gebruik is genomen. We lopen zwijgzaam door de smalle hoofdstraat naar boven, met links en rechts kleine boetieks, winkels met lokale snuisterijen en restaurants. Alles ademt hier een zekere rust, iets dat ongetwijfeld te maken heeft met de steilte van de straten. We slaan het kasteel over en besteden onze tijd aan een lokale lunch. Als we na een paar uur de parkeergarage verlaten loopt de bewaker mee naar de uitgang om met ons uitrijkaartje hoogstpersoonlijk de slagboom te openen. Hij blijft nog even staan zwaaien voor hij weer zijn garage induikt.
Sarandë of Saranda, een kustplaats in het zuiden, is een vakantieoord in ontwikkeling zoals toeristen dat graag bezoeken. Hotels met zeezicht en een flaneerboulevard met restaurants en terrassen. Het hotelcomplex waar we overnachten heeft net een derde gebouw geopend. Binnen ruikt het naar een nieuwe auto. In de lift ontmoet ik twee oudere Duitse echtparen, die enthousiast vertellen dat er ergens een bierfeest moet zijn. Ze moeten alleen nog uitzoeken waar. Vakantiepret in optima forma. Onderweg naar ons dinerrestaurant verderop aan de boulevard komen we midden in het jaarlijkse Visfestival terecht, compleet met live muziek. Aan de overkant van het water zien we in de schemer de contouren van het Griekse eiland Korfu.
De kustplaats Vlorë, we gaan alweer in noordelijke richting, is in toeristisch opzicht minder massaal dan Sarandë. De plaats is een prima uitvalsbasis om met een snelle boot de kust te ontdekken. Een middag op zee terwijl de zon haar best doet, is geen straf.
Een wandeling door het centrum voert langs het enorme onafhankelijkheidsmonument op het centrale plein, de Muradi-moskee (uit 1542) en het belangrijkste, het oude wijkje Vlora, autovrij, kleurrijk en met veel koffietentjes.
Ons hotel voor die nacht is hagelnieuw. De eigenaar wil niet klagen, maar legt uit dat het toeristenseizoen in Vlorë relatief kort is. Zijn klantenkring bestaat vooral uit passanten die vanaf de luchthaven van Tirana met een huurauto een rondreis maken, maar er zijn weinig verblijfstoeristen. Hij zegt met smart te wachten op de opening van de nieuwe zuidelijke luchthaven in de buurt van Vlorë, die in 2025 moet proefdraaien en in 2026 echt van start moet gaan.

Op weg naar Tirana, stoppen we nog in Durres, eveneens een kustplaats, en bezoeken een van de populaire strandhotels in het aanbod van de Jong Intra Vakanties. Het is direct aan het strand gelegen en biedt alles voor een zonvakantie tegen een scherpe prijs. Veel jongeren boeken dit hotel, maar er zijn in de hotellobby gasten van alle leeftijden.
Kortom
Conclusie, je kunt in vier dagen veel van Albanië zien, maar je moet een keer langer terug om de rest te ontdekken.
Tip: als je klant een vroege thuisvlucht heeft, boek dan voor de laatste nacht een hotel bij de luchthaven en niet in Tirana zelf om de verkeersdrukte te vermijden. De luchthaven van Tirana is uiterst modern, voorzien zelfscanners voor je paspoort voor een snelle doorgang. Voor de koffieliefhebbers: elke rechtgeaarde Albanees houdt van koffie. In vier dagen heb ik nergens slechte cappuccino gedronken. De reisleiding vanuit de Jong Intra Vakanties, inclusief incoming agent Sais Tours, heeft een informatieve en afwisselende reis neergezet. Vijf sterren uit vijf.
‘Onontdekt en avontuurlijk’
Albanië, in reisgidsen aangeprezen als een verborgen parel aan de Adriatische Zee, wordt sinds deze zomer aangeboden door de Jong Intra Vakanties. Maaike van der Windt (directeur) en Paul van Laarhoven (manager touroperating) hebben hoge verwachtingen van Albanië, zeker als rondreisbestemming.
De terugkeer van Albanië in het aanbod heeft volgens Van Laarhoven ‘absoluut’ te maken met het feit dat Transavia weer naar deze bestemming vliegt. ‘Ik heb in mei vorig jaar al bij Transavia aangeklopt om te vragen of Albanië geen interessante bestemming voor hen zou zijn. In oktober kregen we groen licht en kondigden zij aan dat ze gingen vliegen. We hebben besloten ons te focussen op het noordelijke deel, zoals Durrës en in mindere mate Vlorë, omdat die op een redelijk goede rijafstand van Tirana liggen. We bieden daarnaast ook fly-drives aan.’
Hoe blijf je onderscheidend als touroperator?
Van der Windt: ‘We onderscheiden ons met kleinschalige, boetiekachtige accommodaties. Daarnaast bieden we ook prachtige rondreizen aan, die je ook kan verlengen met wat extra nachten aan het strand.’
Van Laarhoven: ‘We werken samen met Sunny Cars voor huurauto’s en Transavia als vliegpartner. Onze klanten kunnen ook via Eurowings vanaf Düsseldorf vliegen, wat verbazingwekkend goed werkt. We hebben lange en korte rondreizen door het zuiden van Albanië. Volgend jaar gaan we dat aanbod verder uitbreiden.’
Waar komt de aandacht voor Albanië opeens vandaan?
Van der Windt: ‘Enerzijds is Albanië populair door programma’s als ‘Wie is de Mol?’ in 2022. Het biedt goede kwaliteit voor een relatief lage prijs. Het land is nog onontdekt en avontuurlijk, wat veel mensen aantrekt.’
Van Laarhoven: ‘Albanië biedt betaalbare kwaliteit. Een vijfsterrenhotel kost bijvoorbeeld rond de 60 euro per nacht. Eten en drinken zijn ook betaalbaar. We hebben als de Jong Intra Vakanties twee producten: individuele rondreizen en zonvakanties aan de kust. Albanië past perfect bij beide. Onze traditionele klanten houden van rondreizen, maar we bieden ook strandvakanties aan die geschikt zijn voor verkoop via de retail en online partners. En optioneel kan strandverblijf worden toegevoegd aan de rondreis.’
Wat zijn de plannen voor Albanië?
Van der Windt: ‘We zijn van plan ook groepsreizen aan te bieden vanaf volgend jaar. Dat worden vliegbusreizen en misschien zelfs wel een busreis vanuit Nederland. Onze huidige Byzantijnse Balkan busreis bezoekt nu al Albanië. De programma’s zijn al grotendeels klaar. We willen Albanië mogelijk ook combineren met omliggende landen als Noord-Griekenland, Montenegro en Macedonië voor een complete Balkanervaring voor zowel groepen als individuele rondreizen.’