
Europa wil de eigen luchtvaart beter beschermen tegen oneerlijke concurrentie van carriers uit de Golfstaten, Turkije, China en Rusland. Dat kan onder andere door betere afspraken met airlines uit derde landen en een veel snellere afhandeling van klachten over oneerlijke concurrentie. Brussel kan daardoor sneller reageren op ongewenste situaties, bijvoorbeeld door het opleggen van boetes of beperking van landingsrechten.
Dat stelt Wim van de Camp (CDA), lid van het Europees Parlement en de Nederlandse transportcoördinator bij de christendemocraten, dinsdag in het AD.
‘Het kan niet zo zijn dat maatschappijen die ongeveer gratis toegang tot kerosine hebben, over thuisluchthavens beschikken die speciaal voor hen zijn gebouwd en eindeloos de nieuwste vliegtuigen kunnen bestellen alsof het niks kost, ongehinderd naar Europa mogen vliegen om hier onze passagiers in te laden.’
De transportcommissie van het Europees Parlement stemde maandag met ruime meerderheid (28 tegen 9) in met een stevige aanpak waarover binnenkort het overleg met de lidstaten kan worden geopend.
De Europese maatschappijen zijn over het algemeen van hoge kwaliteit en concurrerend, maar staan wel onder forse druk van vooral Aziatische bedrijven die oneigenlijke voordelen hebben. ‘Met name de rijke oliestaten hebben diepe zakken en nemen het niet zo nauw met de arbeidsvoorwaarden die wij in de EU hoog in het vaandel hebben’, aldus Van de Camp. ‘Dat levert hen een enorm en oneerlijk concurrentievoordeel op.’
Op dit moment is Europa, met een jaarlijkse bijdrage aan het BNP van 510 miljard euro en een kleine 10 miljoen banen, goed voor circa een kwart van de wereldluchtvaart, maar vooral Azië blinkt uit in een snelle groei: 15 procent tegen 5 procent wereldwijd.