Zelfs mijn bejaarde oom met twee jaar ulo nam vorige week ineens het woord ‘bucket list’ in de mond.
De oren vielen van mijn hoofd toen ik hem bij de nazit van een begrafenis hoorde zeggen: ‘Birma, dat staat nog op mijn bucket list.’ Hij voegde eraan toe: ‘Ik wil ook graag Chinees leren vóór mijn dood.’
Ouwe oom Willem, die nog nooit verder dan Zuid-Frankrijk was geweest,
waar zijn hoogste taalstandje ‘je veux une pause pipi’ was, wilde nog één
keer vlammen in Azië.
Zijn vrouw keek ons mateloos vermoeid aan, maakte met haar porseleinen handje een wegwerpgebaar voor het gezicht en zei: ‘Hij wil ook nog een keer in een ijshotel logeren. Thuis slaapt hij tot eind mei nog met de elektrische deken op zeven. Laat me niet lachen.’
Voor en achter mij barstten de senioren los. Ik noteerde: ‘op safari’, ‘bungeejumpen’, ‘werken op een bananenplantage in Costa Rica’, ‘met sneeuwschoenen door Canada lopen’, ‘logeren in een boeddhistisch klooster in Thailand, ‘nog een keer naar de Cevennes’, ‘op de fiets naar Parijs’ en ‘een baby vasthouden’.
Maar die laatste, een hardhorende tante, had het niet helemaal begrepen.
Ik hoorde drie keer Santiago de Compostella langskomen. Eén keer ‘Santiago de Compostelia’ en een keer ‘Santioga de Bostella’. Dat was de alleenwonende nicht Els, en ik vrees dat zij het meende.
Allemaal op de bucket list.
Waarom zijn er nog geen Bucket List Reisbureaus?
Waarom komt de gespecialiseerde Bucket List Zelfstandige Reisadviseur nog niet bij u thuis!?
‘Om samen uw laatste tocht uit te stippelen.’
Oké, het zijn geen repeaters. Maar de reissom is hoog.
‘Heb je ergens spijt van pap?’, vraagt je dochter aan je sterfbed.
‘Ja, ik had een mooi leven. Maar ik had nog zo graag in een ijshotel willen logeren.’
Zorg dat het jou niet overkomt. (In een ijshotel sterven.)
Oom Willem moet opschieten.