Eerlijk gezegd weet je vaak dat de geboekte busexcursie vanaf je vakantieresort geen echte topdag gaat worden. Hobbelen achter de paraplu aan, lauwwarm lunchen in een allesbehalve authentieke lokale vreetschuur samen met passagiers van zeven andere bussen. Die altijd te lange stop bij die ene toeristenwinkel waar het opmerkelijk genoeg wel voordelig is.
Maar toch is nog een klein sprankeltje hoop op een mooi verhaal. En dat heeft te maken met een leuk stukje onkruidige traditie in de reiswereld: de lokale gids! Deze wandelende informatiezuilen zijn er in vele soorten en maten. Vaak hebben ze een soort overheidsbadge en steken ze vakkundig het hele Wikipedia-verhaal af. Met name in het oosten van Europa zijn ze onvermurwbaar. Ooit werd ik in betere dagen door Kiev gegidst en leerde in detail over het Vorstendom Halytsj-Volyn, het grootvorstendom Litouwen, het Pools-Litouwse Gemenebest (binnen het woiwodschap Kiev), Moskovië en de verwoesting door de door de Krim-Tataren (1482). Als ik langer dan vijf minuten aandachtig had geluisterd, had ik nu mijn doctoraal in Slavisch-Orthodoxe geschiedenis.
En dat brengt ons meteen bij de gevaarlijkste gids: een die controlevragen stelt of je wel oplet. De meesten zijn niet zo vilein, maar ze zitten er tussen. Een drama. Je wil beleefd zijn, maar je ook niet in een coma vervelen. Daarom moet je in een bus ook nooit voorin gaan zitten. Daar zit de gids en die kijkt je dan aan met om interactie vragende ogen. Uiteraard zijn er ook juweeltjes: die je op de hoogte brengen van de ware stand van zaken in het land. Over politiek, mensenrechten, journalistieke vrijheid of simpeler wetenswaardigheden: de echt leuke kroegen, hoe je betaalbaar aan kaartjes komt voor de plaatselijke FC en de weerlegging van alle clichés uit de reisboekjes.
Maar de allerleuksten zijn die wel Engels spreken, maar niet heel erg goed. Een 10 voor het proberen hoor, maar wat genoot ik ook van het toertje in Costa Rica, het land van de luiaard, in het Engels ‘sloth’, door onze gids steevast als ‘slut’ uitgesproken. ‘Sluts live in trees and sluts come down once a week to the ground’. Ik wilde hem zeggen dat sluts bij ons in Nederlands vaak bij de spelersingang van het voetbalstadion rondhangen, en dat ze alleen in het weekend erg actief zijn, op de vrijmibo van de Zuidas bijvoorbeeld. Om nog maar te zwijgen van de gids in Oezbekistan die bij de lunch vroeg of ik nog een Coca-Cola wilde: ‘Do you want some more cock?’
Geef een reactie