
Op 3 juni stond de reiswereld ook in Nederland weer even stil toen bekend werd dat het Duitse FTI een faillissementsaanvraag had ingediend. De op twee na grootste touroperator van Duitsland staakte (voorlopig?) de verdere uitvoering van reizen en dat bracht ook in Nederland reizigers en reisagenten in de problemen, zeker aan het begin van het vakantieseizoen.
Eerst werden alleen reizen tot 5 juli geannuleerd, waardoor reizigers en reisagenten in de problemen kwamen als zij nieuwe reizen wilden boeken voor na deze datum. Ook maakte de curator van FTI aanspraak op betaling van de reissommen terwijl er geen duidelijkheid was of er nog een reis werd uitgevoerd.
Reizigers in Nederland, die via een Nederlandse reisagent hadden geboekt, hadden hun reis al deels of volledig betaald aan hun reisagent. De curator van FTI drong aan op betaling en de Nederlandse reisagent zat klem tussen klant en curator. Van meet af aan was duidelijk, mede door het verspeelde vertrouwen bij accommodatie-leveranciers, dat FTI failliet zou gaan. Waarom dan reizigers en reisagenten in onzekerheid laten en aandringen op betaling van de resterende reissom. Zoals de curator van FTI deed (of nog doet).
Nu er toch wordt gesleuteld aan de richtlijn pakketreizen moet Brussel dit probleem, dat vaker speelt bij faillissementen, onder ogen zien en de positie van de consument op dit punt versterken. Dat kan op verschillende manieren. Eén daarvan is om de wettelijke regel die tot 1 juli 2018 in de Nederlandse wet stond op te nemen in de nieuwe richtlijn pakketreizen. In onze wet stond namelijk dat de handelaar (reisagent) die een pakketreis van een niet in Nederland gevestigde reisorganisator verkoopt, aangemerkt wordt als reisorganisator. Zo een regel geeft de consument de best mogelijke bescherming bij faillissement van een niet in Nederland gevestigde reisorganisator, maar zal hoogstwaarschijnlijk in strijd worden geoordeeld met het vrije verkeer van diensten.
Andere mogelijkheid is om bewindvoerders of curatoren van bedrijven die in financiële moeilijkheden verkeren (een faillissementsaanvraag of surseance van betaling hebben aangevraagd) te verplichten binnen drie werkdagen duidelijkheid te verschaffen of de reizen worden uitgevoerd en hen een verbod op te leggen reissommen te incasseren als geen zekerheid voor nakoming wordt gegeven. De reiziger en namens hen de reisagent bij wie is geboekt, moet dan het recht krijgen om namens de reiziger de reis kosteloos op te zeggen.
De huidige praktijk waarbij curatoren alleen op jacht gaan om zo veel mogelijk geld in de boedel te krijgen ten koste van eenieder moet in ieder geval een halt worden toegeroepen.
Mr. Nick A. de Leeuw
Reisrecht-deskundige