
In een eerdere column in dit magazine eind vorig jaar noemde ik het reclameverbod zoals aangenomen door de gemeenteraad van Den Haag onder meer onterecht en naar mijn mening ook onrechtmatig. Waarom was dat ook alweer? We hebben als ANVR een ambitieuze en toekomstgerichte transitieagenda gepubliceerd. Want ook wij vinden dat de huidige situatie vraagt om een andere manier van denken en doen. En we zijn er van overtuigd dat onze leden een belangrijke rol zullen gaan spelen in dat proces.
Gedragsverandering gaat in kleine stapjes, en wij kunnen als reissector de klant helpen met het maken van reisbewuste keuzes. De belangrijkste reden dat we tegen een reclameverbod voor vakanties zijn en blijven is dat het ons de kans ontneemt om de klant mee te nemen in dat proces, dat we niets kunnen vertellen over de keuzes die er zijn en dat er dan in de praktijk ook simpelweg niks verandert. En dat is jammer, want investeren in innovatie en transitie is belangrijk en moet wel aantrekkelijk blijven voor ondernemers.
Dat verhaal hebben we enige tijd geleden voorgelegd aan de voorzieningenrechter in Den Haag, met het verzoek het Haagse reclameverbod als onmiskenbaar onverbindend te boordelen. Dat zou betekenen dat het verbod buiten werking zou moeten worden gesteld.
De rechter was echter volkomen duidelijk in haar oordeel en heeft ons echt op alle punten in het ongelijk gesteld. Het reclameverbod acht zij volkomen rechtmatig. Zij heeft een heel ruime interpretatie gegeven van de bevoegdheid van de gemeente om verordeningen te maken die in het belang van de gemeente zouden zijn. De gemeente heeft volgens de rechter voldoende onderbouwd dat met het Reclameverbod een bijdrage zou kunnen worden geleverd aan het beschermen van de gezondheid van de inwoners/bezoekers van Den Haag en aan het terugdringen van de negatieve effecten van klimaatverandering ten behoeve van de inwoners van Den Haag.
Omdat het verbod kan bijdragen aan een legitiem doel – en dat doel vinden wij natuurlijk ook legitiem – vindt de rechter dat daarmee ook voldoende is onderbouwd dat is voldaan aan de voorwaarden voor beperking van de vrijheid van meningsuiting, waaronder de voorwaarde dat het reclameverbod echt noodzakelijk is in een democratische samenleving.
Voor de voorstanders van een reclameverbod lijkt dit natuurlijk een heel mooie uitkomst, het reclameverbod staat immers recht overeind en Den Haag biedt misschien wel inspiratie aan andere lokale overheden om hetzelfde te doen. Maar de vraag is hoe blij we als maatschappij moeten zijn met het feit dat de rechter hiermee de lat wel heel erg laag legt voor een overheid om verregaande beperkende maatregelen in te voeren, als die maatregelen eventueel zouden kunnen bijdragen aan een geformuleerd positief doel. Dat kan in andere situaties nog wel eens tot heel vervelende uitkomsten leiden.
De komende periode gaan we kijken of we in beroep willen gaan tegen deze bijzondere uitspraak of misschien een bodemprocedure zouden willen starten.
Frank Radstake
Directeur ANVR
frank@anvr.nl
Frank Radstake schrijft als directeur van de ANVR maandelijks een column voor TravMagazine waarin hij zijn licht laat schijnen over de (internationale) reiswereld.
Geef een reactie