
Ik schrijf dit de dag voor mijn 54e verjaardag. Een getal dat midlife crisis ademt. Of beter, met 54 ben je op de top van deze mentale geheugensteun dat het leven eindig is, en dat als er nog iets gedaan in het leven gedaan moet worden, de tijd dringt. Tik tok, maar dan voor 50plussers…
Nu heb je van die types die stellen dat je ze jong bent als je je voelt maar aan die Xenos-wijsheden heb ik helemaal niets. Ik voel me vaak ook gewoon 54, zo niet erger soms. Vroeger kon ik serieus goed stappen om de volgende dag weer paraat te staan. Allang niet meer. Als ik lunch met wijn wil ik daarna slapen. Drukke feestjes ontloop ik. Ik erger me steeds meer aan van alles, van klein tot groot. Fatbikes, mini-autootjes, te woke links, lelijk anti-woke Trumpiaans rechts, cola light én cola zero (kies er een!), schaarsgeklede ‘influencers’, de PVV, altijd die eeuwige zelfde kaas-sandwich op korte KLM vluchten of de nieuwste vlam van Sylvie Meis die nooit een aardige timmerman zal zijn. En elk bultje associeer ik met de voorbode van iets terminaals.
De huisarts wil ik dus alleen zien als het echt niet anders kan, in de wetenschap dat zij iets vreemd en zeker dodelijks zal constateren terwijl ik alleen maar met een gescheurde teennagel kom. Zo gaat het toch altijd…’ik denk niet dat het iets is, maar…’ en huppakee, je ligt weer in de CT-scanner.
Gelukkig werk ik al lang in de reisbranche, dat is wel zo’n beetje mijn redding. Spijt dat ik te weinig van de wereld heb gezien, of niet genoeg avonturen heb beleefd, is er totaal niet bij. Integendeel. Reizen vormen mijn puppynest, pijnstiller en kalmeringsmiddel in één fantastische cocktail. Ik vergeet dan alles en geniet met volle kracht van alles wat ik in den vreemde zie. Herinneringen die me liefdevol wegtrekken van de Nederlandse sleur. Laatst gezwommen met zeeleeuwen, daar doen we het toch voor? Daarom heb ik ook besloten dat ik wil blijven reizen tot mijn aller-laatste-laatste snik.
Laten we wel zijn, idealiter blaas je niet je laatste adem uit in een streekziekenhuis waar de oudste met de dokter wegwandelt, terwijl de jongste je in gesprek houdt (alsof je dat niet ziet). Of je mogelijke laatste maaltijd een blinde vink is met warme appelmoes.
Nee, nooit, we blijven reizen om ooit, hopelijk over hele lange tijd, opgegeten te worden door een hongerige orka na een duikeling van een rib-boot in IJsland. Of in een episch gevecht ten onder te gaan tegen een Grizzlybeer om zo veertien Canadese padvindertjes te redden van een gewisse dood. Mag het zo? Ah, het idee alleen al, ik knap er helemaal van op…