‘Eigenlijk zou elke bezoeker eerst 50 euro moeten betalen voordat we aan de slag gaan. Onze service is compleet genoeg om ons dat te kunnen permitteren. Mijn team heeft het trouwens druk genoeg!’ Deze nuchtere opvatting tekende ik op uit de mond van een manager van een ketenreisbureau in Amsterdam. Ze heeft een broertje dood aan veel opzoekwerk en toegesneden adviezen, waarmee een klant vervolgens doodleuk aan de haal gaat om de boeking thuis op internet zelf af te ronden. Klanten die uit zijn op een goedkope last-minute stuurt ze sowieso door naar zusje D-reizen.
Deze manager wenst niet als enige een verdienmodel zonder nodeloos onbetaald werk. Bij twijfel vraagt het team nu al of een klant wel echt de intentie heeft om bij hen te boeken. Uit heel het land hoor ik geklaag van reisverkopers die gek worden van advieswerk voor de kat z‘n staart.
Lang geleden hanteerde Amerikaspecialist Jan Doets in Heerhugowaard zo’n model. De directseller bood topservice en trok klanten uit heel Nederland, die eerst vijf tientjes moesten neertellen, anders ging het adviesfeest niet door. Dat werd duidelijk geadverteerd (het werd zelfs een USP) en het publiek had er geen problemen mee. Ik vind het een goed idee. Mijn zegsdame oppert om haar reisbureau te positioneren met een soort Gold- of Sterrenstatus, gekoppeld aan het entreetarief. Waarom niet? Ik stapte laatst in een taxi voor een ritje van 135 euro. De Mercedes startte niet (iets met de brandstofpomp en het hydraulisch systeem), kostte me uren wachttijd en de chauffeur uiteindelijk een strafbetaling aan mij van 350 euro, goedgekeurd door een EU-rechter…
Alle gekheid op een stokje: het is toch belachelijk dat airlines de dupe zijn van onvoorziene technische storingen? En wie heeft er wat aan? Met onze advocaatcolumnist Nick de Leeuw ben ik het eens: voor de passagier is het uiteindelijk een sigaar uit eigen doos!