Enkele jaren geleden zat ik in een bully, een van die enorme gevaartes waarmee skipistes worden geprepareerd. Lopende in Gerlos, Oostenrijk, zag ik vorige week weer een bully rijden. Ik rende de piste op en vroeg de chauffeur of ik mee mocht rijden, met mijn neefje Lars. Het mocht.
Als een klein kind rende ik naar beneden, zocht Lars op en vertelde het hem. Zijn reactie was even enthousiast als aandoenlijk. Maar die avond was de bully nergens te bekennen. Ik liep een hotel binnen en vroeg of ze ‘Sepp the Bully driver’ daar kenden. De vrouw achter de receptie trommelde in no time zo’n beetje alle inwoners van Gerlos op, haalde haar man erbij, zocht op internet… Alles om ervoor te zorgen dat Lars’ wens in vervulling ging. Uiteindelijk bleek Sepp de ‘bullybaas’ van Gerlos te zijn. Wat bleek? Zijn machine was kapot. De volgende ochtend om 8 uur? Ook goed.
En daar zaten we dan. Lars en ome Arjen, samen met Sepp en zijn hond. Vol verwondering trotseerden wij bergen sneeuw en prepareerden we een prachtige gladde piste. Het was de machine tegen de natuur, volop genieten en vol verbazing luisteren naar de stoere verhalen van Sepp. Om hem te bedanken wilde ik Sepp 20 euro geven, maar hij zei: ‘Jullie mogen altijd meerijden, maar ik zal nooit geld accepteren. Dat je zoiets met je neefje doet, dat wij hier gezond zijn en je volop hebt genoten van Gerlos, dat is onbetaalbaar. Vergeet niet om iedere dag te genieten, zoals je zojuist hebt gedaan.’
Service, gastvrijheid en dankbaarheid kwamen nog niet vaak zo dicht bij elkaar. Moge we in 2015 nog veel van dit soort mooie momenten ervaren.