Ben je in Bangkok, klaar voor een discussie op de Nederlandse residentie met een dertigtal reisexpats, staat opeens Airbnb op de agenda. Blijkt op Phuket namelijk een moneymaker van jewelste te zijn geworden. Zeg maar, een rijzende ster, maar de Thaise reisprofessionals halen hun schouders op.
‘Het stikt van de hotels in Bangkok en d’r komen er nog steeds bij’, verklaren ze hun nonchalance, terwijl een Hollander met drie condo’s op Phuket er al 125.000 euro per jaar mee verdient… Nog klinkt de alarmbel niet als de pro’s horen dat op Aruba maar liefst 49 procent van de arrivals de koffers in een privéhuis of -appartement uitpakt. Ook de 5,5 miljoen die Airbnb in Amsterdam kort geleden aan toeristenbelasting aftikte maakt geen indruk.
De wereld verandert, de reiswereld dus ook. Niemand heeft een glazen bol, maar de gordijnen mogen wel open om naar buiten te kijken. Fenomenen in de sharing economy als Airbnb, Micazu, Uber en Snappcar zetten de toon. Traditionele aanbieders kijken er vooral bozig naar omdat het ontbreken van een level playing field hen op achterstand zet. Lees: duurder maakt. De deeleconomie kent inderdaad nauwelijks enige regelgeving, maar men vergeet dat de consument zelf als scheidsrechter optreedt. Op Airbnb vind je reviews van klanten én aanbieders… Inmiddels weet iedereen dat die je kunnen maken of breken.
Onderzoek van KPMG toont aan dat 40 procent van de hotelketens zegt last te hebben van Airbnb, dat evenals Uber tot zo’n omvang is gegroeid dat ze de markt overhoop gooien. Meer deelplatformen hebben die potentie. Op het ANVR Congres in Abu Dhabi klonk al het advies om over de schutting te kijken naar andere sectoren. Dat is niet alleen leerzaam, maar ook noodzakelijk omdat ‘delers’ in de toeristische sector enorm scoren. Ze vormen pas een bedreiging als je alleen maar achterover leunt en apatisch je schouders ophaalt.