
Met een lange aanloop van ruim vier jaar komt de herziening van de Europese richtlijn pakketreizen eindelijk in de laatste en afrondende fase. Het huidige voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie, Denemarken, heeft dit dossier tot één van de kernpunten van de tweede helft van dit jaar gemaakt. Daarom is de verwachting dat voor de start van het nieuwe jaar de drie betrokken Europese instellingen – Commissie, Raad en Parlement – in trialoog tot overeenstemming zullen komen over de definitieve nieuwe tekst van de voor de reisbranche zo belangrijke Richtlijn. Nu het parlement recent zijn versie van de tekst heeft aangenomen staan alle seinen op groen.
Het herzieningsproces van de richtlijn begon in 2021 met de wens van toenmalig Eurocommissaris Didier Reynders van justitie en consumentenbescherming om de mogelijkheid voor reisbedrijven om een aanbetaling te vragen ernstig te beperken. De Belgisch politicus – overigens na zijn vertrek in 2024 als Commissaris onderwerp van strafonderzoek door het Brussels pakket wegens mogelijke witwaspraktijken – was tijdens de Covid-jaren tot de conclusie gekomen dat de beste manier om ervoor te zorgen dat een klant nooit hoeft te wachten op terugbetaling van zijn geld in geval van een geannuleerde reis, is ervoor te zorgen dat de klant niet zou hebben aanbetaald. En op een ietwat kinderlijke wijze klopt dat natuurlijk ook wel. Alleen gaat het volledig voorbij aan hoe de waardeketen in de reisbranche in elkaar zit.
Waarom zouden klanten die een pakketreis boeken – en waarvan de (aan-) betaling dus helemaal beschermd is – tegen faillissement van een reisdienstverlener (vaak een airline) door de reisonderneming en tegen het faillissement van het reisbedrijf door het garantiefonds – nog verder moeten worden beschermd door geen aanbetaling meer toe te staan? En waarom hoeft de klant niet beschermd te worden als hij de reisdiensten zelf los boekt? Niet door een garantiefonds en niet door een beperking van aanbetaling? Deze vragen hebben we eindeloos bij de ambtenaren van de Europese Commissie neergelegd, die niet veel verder kwamen in hun uitleg dat een dergelijke verplichting ‘onredelijk bezwarend zou zijn voor luchtvaartmaatschappijen’. Jaja!
Maar dit onderwerp toont ook aan wat de toegevoegde waarde is van samenwerken binnen de ANVR in lobby en belangenbehartiging. Samen met andere landen binnen ECTAA, en met andere verenigingen binnen VNO-NCW hebben we vol ingezet op het op andere gedachten brengen van de andere partijen in het wetgevingsproces: de Europese Raad en het Europees Parlement. En gelukkig waren zij wel bereid om te luisteren naar de argumenten van de reissector en hebben ze het onzalige plan van de Europese Commissie laten vallen. Het blijft wel belangrijk om dit dossier de komende maanden te volgen, om te voorkomen dat het onverhoopt toch weer terug op tafel komt.
Er zijn nog voldoende andere dingen om in de gaten te houden. Wat gaat de rol zijn die reisadviezen krijgen bij de vaststelling van ‘onvermijdbare en buitengewone omstandigheden’, valt zakenreizen inderdaad buiten de richtlijn, komt het gekoppelde reisarrangement terug of niet, en weten we over een paar maanden eindelijk wat ‘op gerichte wijze faciliteren’ betekent?
De ANVR vervolgt de lobby met volle inzet op alle belangrijke punten. En als er nieuws is? Dan lees je dat natuurlijk sowieso weer hier.
Frank Radstake
Directeur ANVR
frank@anvr.nl
Frank Radstake schrijft als directeur van de ANVR maandelijks een column voor TravMagazine waarin hij zijn licht laat schijnen over de (internationale) reiswereld. (Archieffoto Nils van Houts/TravMagazine).
Geef een reactie