
De International Air Transport Association (IATA) en Airlines for Europe (A4E) hebben ontzet gereageerd op de nieuwe richtlijnen van de Europese Commissie over de toepassing van de passagiersrechtenregeling van de EU261. ‘De Commissie lijkt de crisis van luchtvaartmaatschappijen in Europa aanzienlijk te onderschatten.’
‘De nieuwe richtlijnen zijn teleurstellend en onbehulpzaam en blijven ver achter bij de eenvoudige en tijdelijke verlichting waar de luchtvaartmaatschappijen om hadden gevraagd.’
Zij vroegen om:
- Erkenning dat er geen vergoeding verschuldigd is in geval van annulering vanwege COVID-19;
- Een beperking van de uitgebreide verplichtingen om zorg en hulp te bieden bij annuleringen als gevolg van COVID-19;
- Flexibiliteit om luchtvaartmaatschappijen in staat te stellen omboekingen of vouchers aan te bieden in plaats van restituties in geval van annulering als gevolg van de pandemie.
‘Er was enige beperkte hulp in de nieuwe richtlijnen. Ze erkenden dat annuleringen veroorzaakt door extern opgelegde maatregelen (zoals het vliegverbod) of vanwege de zeer lage vraag als een buitengewone omstandigheid, moeten worden beschouwd. Dit zou betekenen dat in de meeste huidige gevallen geen annuleringsvergoeding van toepassing is.’
Rafael Schvartzman, IATA’s Regional Vice President Europa: ‘De Commissie lijkt de crisis van luchtvaartmaatschappijen in Europa aanzienlijk te onderschatten. Geconfronteerd worden met een cashflow-ramp, kunnen veel luchtvaartmaatschappijen alleen vouchers aanbieden in plaats van onmiddellijke geldteruggave voor geannuleerde vluchten. De Commissie moet erkennen dat deze oplossing – die veel mensen in de huidige buitengewone omstandigheden redelijk achten – moet worden vergemakkelijkt.’
‘Dit is geen kortetermijnprobleem. En voor sommige luchtvaartmaatschappijen zal het nooit meer hetzelfde zijn.’
ANVR
De ANVR onderzoekt momenteel de gevolgen voor agenten en passagiers ten aanzien van het gebruik van vouchers en EMD’s. Zij zal hierover op korte termijn meer mededelingen doen.
De ANVR heeft ten aanzien van de rechten van vliegpassagiers (Verordening (EU) 261/2004) een aantal belangrijke punten op een rij gezet:
- Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen annuleringen op initiatief van de passagier en annuleringen op initiatief van de luchtvaartmaatschappij.
- In geval van annulering door de luchtvaartmaatschappij waarbij de passagier alleen een voucher (of EMD) wordt aangeboden in plaats van de keuze tussen terugbetaling en vervoer langs een andere route, dan heeft dat geen gevolgen voor het recht van de passagier om te kiezen voor terugbetaling.
- De passagier behoudt het recht op verzorging gedurende de wachttijd op een andere vlucht bij eerste gelegenheid, tenzij de passagier:
- Kiest voor terugbetaling van de volledige kostprijs van het ticket kiest
- Een alternatieve vlucht op een latere datum (niet de eerste gelegenheid) aanvaard.
Onder deze 2 uitzonderingen kan ook het aanvaarden van een voucher worden begrepen.
- Het recht op verzorging geldt zelfs wanneer een vlucht wordt geannuleerd als gevolg van buitengewone omstandigheden, d.w.z. omstandigheden die ondanks het treffen van alle redelijke maatregelen niet voorkomen hadden kunnen worden. Ondanks dat de omstandigheden van COVID-19 buitengewoon zijn, bestaan in buitengewone omstandigheden geen gradaties. De rechten van de passagier blijven daarom gewoon gelden.
- Er kunnen in het kader van de COVID-19-uitbraak, specifieke nationale regels zijn vastgesteld die vervoerders verplichten om passagiers terug te betalen of hen een voucher te geven in het geval de passagier een uitgevoerde vlucht niet kon nemen. (Deze zijn op dit moment niet in Nederland)
De volledige tekst van de mededeling van de Europese Commissie is hier te lezen: https://ec.europa.eu/transport/sites/transport/files/legislation/c20201830.pdf.
foto: Shutterstock