
De wintersportvakantie is vooral populair onder huishoudens met een bruto inkomen van meer dan twee keer modaal. Dat meldt CBS. In het winterseizoen van 2015 gingen bijna 900 duizend Nederlanders op wintersport. Sommige wintersporters gingen vaker dan een keer per jaar waardoor in totaal 980 duizend keer de sneeuw werd opgezocht. De populairste bestemming was opnieuw Oostenrijk.
In het winterseizoen van 2015 (1 oktober 2014 tot en met 24 april 2015) zochten Nederlanders 980 duizend keer vertier in de sneeuw. Dit was ruim 50 duizend keer vaker dan in 2014. Sinds 2005 neemt het aantal wintersportvakanties geleidelijk af. In dat jaar gingen Nederlanders nog bijna 1,3 miljoen keer op wintersport. De wintersportvakantie maakte ruim 7 procent uit van het totaal aan toeristische vakanties van Nederlanders in de winterperiode van 2015.
In 2015 ging bijna 13 procent van de Nederlanders uit een huishouden met bruto inkomen vanaf twee keer modaal op wintersport. Dit is bijna zes keer zo vaak als personen uit huishoudens met een inkomen onder modaal. Onder hen ging ruim 2 procent op wintersport. Van de Nederlanders die hier qua inkomen tussenin zitten, ging bijna 5 procent op wintersport.
55+
Ruim 9 op de 10 wintersporters jonger dan 55 jaar brengen de vakantie door met alpineskiën of snowboarden. Nog geen 5 procent van hen noemt wandelen of langlaufen als belangrijkste activiteit. Van de 55-plussers was skiën of snowboarden voor 70 procent de hoofdactiviteit. Ruim 27 procent, ongeveer 6 keer zoveel als degenen jonger dan 55, verkiest wandelen of langlaufen als belangrijkste tijdsbesteding tijdens de wintersport.
Ruim 90 procent van de wintersportvakanties in 2015 was een lange vakantie, van vier of meer overnachtingen. De populairste bestemming was opnieuw Oostenrijk (52 procent), gevolgd door Frankrijk (17 procent) en Duitsland (13 procent). Een grote meerderheid – ruim 8 op de 10 – reisde met de auto om te gaan skiën (78 procent), snowboarden (10 procent) of wandelen (10 procent).