
Een jaar of wat geleden was het een trend: digitale detox. Van die plekken waar je geen wifi hebt. En dat zou dan heerlijk zijn of zo. Dat was nog in de tijd dat je resorthotel een 28k8 modem had staan ratelen, in de lobby, waar je mits binnen drie meter net een streepje ontvangst had. Buiten de EU zat je dan helemaal goed. Het kon niet eens, of was peperduur. Dat deed een verstandig mens niet. Het was ook wel fijn zo even.
Intussen weten we allemaal hoe we een lokale sim card kunnen plaatsen of op de verre airport een wifi-boxje kunnen scoren. In Taiwan had ik laatst voor een euro of 25 een week lang wifi voor 25 euro. Het bleek zeer handig voor Google Maps, en compleet onmisbaar zelfs voor de Apple CarPlay, als je de weg niet zo goed kent in de spits van Taipei.
De schaamte voorbij
Maar het erge was, zo bedacht ik, alle schaamte was ook weg bij me. Al dat gewifi, dat zou toch allemaal ten koste gaan van het ware reizigersgevoel. Hadden ze bij de ontdekking van Macchu Pichu Google Maps? Hoe kwam Hudson de Hudson opvaren toen het nog geen Hudson heette? Niet met GPS. Liggen de meeste avonturen en ontdekkingen niet op de rand van planning en complete toeval? Maar ik was om. Terminator Tijn, gemaakt door SkyNet, voor de nerds.
Retro
Toch had mijn zwakte een groot voordeel, uit onverwachte hoek. Een gigantisch gevoel van retro-reis-romantiek kwam over mij heen. De periode van ‘voor’. Wat ‘the fuck’ deden we de hele dag op vakantie? Doe-boeken op de achterbank van de airco-loze auto op weg naar het zuiden. Een mega-Michelinkaart en drie keer per uur de verkeerde afslag nemen? Dat was gewoon razend knap, die menselijke navigatie. Kunnen we niet meer, zoeken met een Shell-stedenboek. Een Sony Walkman met een TDK D-90 met van de radio opgenomen hitjes. Wham, Madonna. Niet auto-reverse hoor, gewoon omdraaien. Of hotels op de bonnefooi, niet met een rapportcijfer en zoekfunctie voor de beste prijs. Wat een kuthotels hebben we geslapen zeg, maar zoveel leuke ook. Het geluk van een ijsje bij waar dan ook, niet de hipste karamel zeezout Tik Tok Kut tent. Ansichtkaarten. Een menukaart met gerechten die je niet kunt vertalen en alle horreur van dien. ‘Oh Piet, er ligt een konijn op je bord’ en de kinderen meteen huilen. Orangina in een orangina flesje. Kids die de godganse dag in de golven spelen en intens gelukkig alles aten, want honger. Zo’n overgooi-setje met bijna plakkende tennisbal. De Telegraaf van gisteren. Ja zelfs roken, was toen nog gezond. Is het niet, maar het was wel genieten. Ooit. De lange terugreis, denkend aan het genot van Nederlandse TV en je vriendjes weer zien. En dan thuiskomen op drie weken kranten en pas dan leer je wie de nieuwe spits is van je club en welke BN’er de zomer niet heeft overleefd. (Ach gut, Nico Haak is dood).
Het is voorbij en komt nooit meer terug. Ik omarm elke technologie als nerd for life, maar ik mis het. Geen tiener die het zal begrijpen maar wat waren we bevoorrecht. Vooruitgang in de achteruit.
Mooie column, weer, Tijn.