
In de rechtbank van Rotterdam speelde zich vandaag een ware reisbranche-thriller af die zijn weerga niet kent. Afgevaardigden en advocaten van D-rt Retail B.V. (D-rt), de Coöperatieve Vereniging Dutch Travel Retail United (DTRU), Stichting Garantiefonds Reisgelden (SGR) en de Staat der Nederlanden deden er werkelijk alles aan om hun gelijk te halen, tot een toneelstukje van de SGR-advocaat die deed alsof hij de verhalen van de D-rt/DTRU-advocaat niet meer aan kon horen aan toe. D-rt en DTRU eisten een gelijke behandeling met betrekking tot de Voucherbank.
De meeste aanwezigen hadden er waarschijnlijk een korte nacht opzitten, zo bleek wel uit de beschrijvingen die werden gegeven van de afgelopen 48 uur. Daarbij kwam dat de rechter dacht er met 2,5 uur wel uit te komen, iedereen uiteindelijk zo’n 5 uur lang vol adrenaline in de rechtbank zat inclusief twee korte pauzes. Waar de advocaten van SGR en de Staat zich continu afvroegen waarom ze überhaupt in de rechtbank zaten en allerlei wetgeving aanvoerden waardoor de vorderingen van D-rt/DTRU geen kans zouden maken, voerden de advocaten van D-rt/DTRU aan dat zij toch maar niet begrepen waarom zij geen gelijke behandeling met betrekking tot het Voucherfonds kregen en aangaven dat er snel hulp moest komen om de consument z’n geld terug te geven, zeker nu de Consumentenbond en andere partijen (zoals ACM) bovenop de zaak (teruggave geld vouchers) zitten.
SGR-deelnemerschap
Tussen het voucher-verhaal door speelde ook nog het feit dat SGR 8 december 2020 een brief heeft gestuurd waarin zij aan D-reizen vroeg om ongeveer 1 miljoen euro extra zekerheid, zodat weer aan de verplichtingen onder het SGR-deelnemersreglement zou worden voldaan. Advocaat SGR: ‘Het is duidelijk dat D-reizen deze zekerheid vooralsnog niet in de vorm van een bankgarantie wil verschaffen. Niettemin heeft SGR het deelnemerschap niet onmiddellijk beëindigd. De beëindigingsdatum is onlangs met drie weken uitgesteld, waarvan er nog twee over zijn. Nogmaals, D-reizen is al geruime tijd in gebreke met het stellen van voldoende zekerheid in de vorm van deze bankgarantie.’
Tijd is geld
Voordat de zaak van start ging, werd er dus al gekibbeld over de hoeveelheid tijd die er was om één en ander goed voor te bereiden (of eigenlijk juist niet). ‘Ik beschikte gisteren om 8.30 uur over de eiswijzigingen en die heb ik met mijn cliënt om 12.00 uur tussen de middag kunnen bespreken. De mail aan u heb ik rond 14.00 uur verstuurd, de conclusie van antwoord heeft u om 17.00 uur ontvangen waarop wij aan de pleitnota zijn gaan zitten. Die was vannacht om 3.30 uur af en vanochtend ben ik om 6.00 uur opgestaan om vanuit Amsterdam met de taxi naar Rotterdam te komen’, zo liet de advocaat van SGR desgevraagd aan de rechter weten. De rechter, waarvoor de advocaat van D-rt/DTRU een rol zag weggelegd als mediator: ‘Ja, het heeft mij gister(avond) ook de hele dag gekost.’
Pijnpunten
Dé pijnpunten zijn volgens de advocaten van SGR de punten waarbij wordt gevraagd het garantiefonds open te breken en aan te wenden om retailers overeind te houden, terwijl het garantiefonds volgens hen is bedoeld om reizigers te compenseren bij faillissement van een reisorganisatie. ‘Er wordt dan gisteren om 8.30 uur een eiswijziging gedropt om een fonds dat al jaren bestaat daarvoor aan te wenden. De grondslag is een buitengewone daad, die wordt niet onderbouwd. Het garantiefonds staat op het spel. Ik vind het een idiote vordering.’ De advocaat van D-rt/DTRU vond de suggestie van de SGR-advocaat dat deze zich niet had kunnen voorbereiden ‘een beetje flauw’.
Duurt lang
Bij D-rt/DTRU blijven ze er op hameren dat het allemaal wel heel erg lang duurt, aangezien er al in het voorjaar van 2020 van start is gegaan met de gesprekken over het Voucherfonds. Meerdere keren wordt er dan ook verwezen naar bijvoorbeeld Denemarken, waar alles binnen een maandje geregeld zou zijn. Aan de andere kant voert de advocaat van SGR aan dat D-rt/DTRU de spelregels die de integriteit van de coronavouchers waarborgt bewust heeft geschonden. ‘Terwijl zij betrokken waren bij het vormgeven van de regels.’
Verder lieten advocaten van SGR weten dat het nog onzeker is of er überhaupt goedkeuring zal komen vanuit de Europese Commissie, of welke voorwaarden de Commissie zal stellen (bij Voucherfonds, red.). De advocaat van de Staat vulde daarop aan: ‘Het vervelende is dat EC aanvullende vragen heeft gesteld (over Voucherfonds, red.). Dat er door derden wordt geprobeerd besluitvorming te beïnvloeden is duidelijk. Wij hebben niets gezien. Iedereen vindt dat vervelend, de Staat ook.’
Beroep op de consument
‘Er wordt nu gedaan alsof retailers boze reisorganisaties zijn die weigeren de consument te betalen, maar dat is niet zo’, aldus de advocaat van D-rt/DTRU. ‘Eigenlijk staan de retailers ten behoeve van de consument. Retailers kunnen niet betalen, omdat ze geen geld hebben, omdat er het afgelopen jaar geen reizen zijn geboekt. Het Voucherfonds is bedoeld om de consument schadeloos te stellen door het financieren van de reisbranche door de overheid en als dat niet gebeurt, dan moet overheid alsnog betalen.
De kern van de zaak is: kunnen we links- of rechtsom geld generen om de consument het geld te geven waar ze al een jaar op wachten en waar ze recht op hebben. Wat mij betreft wordt er gekeken naar alle oplossingen en niet waar we het allemaal niet mee eens zijn. Kijk naar wat wel kan’, aldus de advocaat van D-rt.
Geldstromen
De advocaat van D-rt/DTRU ging tijdens het kort geding uitgebreid in op de diverse stromen die er bestaan binnen de reisbranche. Hij vertelde ook hoe de verschillende partijen in de sector ‘op het geld blijven zitten’. Toch wilde hij benadrukken: ‘Doorverkopers hebben niet bewust geld achtergehouden. Op het moment dat corona uitbreekt wordt er achteraf gezegd dat doorverkoper het geld van de consument had terug moeten geven of door had moeten betalen aan de reisorganisator. Waarom moet een doorverkoper onmiddellijk terugbetalen, terwijl een reisorganisator ook niet heeft doorbetaald aan airlines en hotels. De geldstromen in de reisbranche lopen zoals ze lopen, er breekt een pandemie uit waardoor consumenten recht hebben op hun geld terug en in plaats van massaal geld terug te geven, spreken we een vouchersysteem af. Diegene bij wie het geld staat die geeft een tegoedbon uit en die betaalt ook het geld aan de consument. De SGR heeft iedereen aangemoedigd om een voucher aan te nemen, maar heeft ook gezegd dat het niet is gezegd dat het goed gaat. Vervolgens is er door SGR aangeklopt bij de Staat en is er 150 miljoen euro extra garantievermogen beschikbaar is gesteld. De vraag is of het verstandig was dat dit geld alleen mocht worden aangewend wanneer een reisorganisator failliet gaat. Er is bij de oprichting van het Voucherfonds geen onderscheid gemaakt, niet in de kamerbrief, niet in de aankondigingen, dat er onderscheidt zou zijn tussen welke vouchers wel of niet gefinancierd zouden worden. De SGR zegt: ik financier alleen de marge van retailers.’
Uitsluitend voor pakketreizen
De SGR en Staat liet weten dat er uitsluitend staatsfinanciering wordt geboden voor pakketreizen. ‘Dat is de reden dat doorverkopers uitsluitend staatsfinanciering zullen kunnen krijgen voor zover zij aanvullende diensten hebben geleverd, omdat uitsluitend die aanvullende diensten onderdeel uitmaken van de pakketreis. Zij zullen geen staatsfinanciering kunnen krijgen voor de door hun doorverkochte pakketreis die wordt uitgevoerd door de reisorganisator, noch voor de winstmarge die zij daarbovenop leggen. Reeds om die reden dienen de vorderingen te worden afgewezen.’ Verder stelden de advocaten van SGR de legitimiteit van door D-rt uitgegeven vouchers ter orde. Aan de rechter lieten zij weten: ‘U zult begrijpen dat er uiteindelijk alleen maar staatsfinanciering voor de terugbetaling van coronavouchers kan worden verstrekt voor zover het legitieme vouchers betreft. SGR stelt zich op het standpunt dat indien de doorverkoper de betaling voor de (oorspronkelijke) pakketreis niet heeft doorbetaald aan de touroperator, deze 0-vouchers geen legitieme coronavouchers zijn om de twee redenen die ik zojuist heb uitgelegd. SGR zal in een dergelijke situatie overigens wel de reiziger schadeloos stellen.’ Ook met het idee van D-rt/DTRU om het tweede geldpotje (de 150 miljoen) aan te spreken wordt korte metten gemaakt, want de Europese staatssteunregels zou simpelweg verbieden wat D-rt/DTRU wenst. Zowel eerste als tweede pot mogen worden aangesproken als de Europese Commissie toestemming geeft.
Erik Jan Reuver (directeur SGR) liet wetende ‘hangende de uitspraak van de rechter nergens op in te kunnen gaan’. Hij liet weten wel een goed gevoel te hebben overgehouden aan het kort geding. De rechter verwacht volgende week woensdag of donderdag uitspraak te doen. (Foto Shutterstock).