
Waarom heeft het 2 tot 4 dagen geduurd voordat de nabestaanden van de Nederlandse slachtoffers van vlucht MH17 te horen kregen dat hun naasten in het vliegtuig zaten?
Dat is de vraag die aan de orde komt in het derde van de in totaal vier rapporten die de Onderzoeksraad voor Veiligheid recent publiceerde.
Walter Schut, adjunct-directeur van de ANVR, bestudeerde het rapport. Ook in de reisbranche was destijds verbazing over de onduidelijkheid over wie in het vliegtuig zat. Malaysia Airlines kon de passagierslijst toch ‘met één druk op de knop’ uitdraaien? Dan is het informeren van nabestaanden een abc’tje, zo lijkt het. Kortom: wat ging er mis?
Schut concludeert dat voor het informeren van de nabestaanden de passagierslijst volstrekt onvoldoende is. Gegevens uit aanvullende systemen (zoals het GDS) zijn hiervoor nodig.
Ministerie
Ook vraagt Schut zich af wie direct na de ramp de leiding had. Dat was volgens hem onduidelijk. Ook noemt hij het bedroevend dat het ministerie van buitenlandse zaken een noodnummer instelde op de avond van de ramp, dat direct overbelast raakte. Hierbij werden de reeds verzamelde formulieren van Malaysia genegeerd en werd ook geen gebruik gemaakt van de standaard Slachtofferinformatiesystematiek (SIS). Buza gebruikte de eigen formulieren, want daar was het aan gewend.
In TravMagazine 44 van donderdag 29 oktober geeft Schut zijn visie op de zaak. Daarin geeft hij ook tips wat de reisbranche kan leren van de ramp met de MH17.
Een belangrijke tip: roep niet direct in de pers vlak na een ramp hoeveel passagiers bij jouw organisatie hadden geboekt. Er kunnen dubbeltellingen zijn en wie heeft geboekt, hoeft niet te zijn vertrokken. Daarnaast geeft het geen totaalbeeld. De ANVR staat in contact met de betreffende autoriteiten. Indien nodig vraagt de ANVR de leden om nadere informatie.