Icelandair, dat deze week haar 25-jarig jubileum op Schiphol vierde, breidt haar capaciteit in 2016 verder uit. Met ingang van het zomerseizoen worden grotere toestellen ingezet op de vluchten naar IJsland. Daardoor zijn er minder vluchten nodig om alle passagiers te vervoeren.
De IJslandse luchtvaartmaatschappij heeft op dit moment louter Boeing 757’s in de vloot. ‘Erg economisch en efficiënt, maar er komt een moment dat je grotere vliegtuigen nodig hebt om aan de vraag te voldoen’, stelt CEO Bjorngolfur Johansson van de Icelandair Group, moederbedrijf van Icelandair.
Icelandair bouwt gestaag aan haar netwerk in Noord-Amerika. Recent werd Montreal aangekondigd als nieuwste bestemming. Het continent wordt via IJsland met Europa verbonden; wie wil kan via een snelle overstap voordelig naar de overkant van de Atlantische Oceaan. Ook worden er talloze stop-over mogelijkheden aangeboden, waardoor reizigers hun eindbestemming kunnen combineren met een paar dagen IJsland.
Meer stoelen, mindervluchten
Op dit moment wordt 17 keer per week gevlogen tussen Keflavik en Schiphol. Daarbij worden op de middagvlucht twee Boeing 757’s tegelijk ingezet om voldoende stoelen te kunnen bieden. Daar komt met ingang van 2 mei verandering in.
Icelandair heeft twee Boeing 767-300’s aangeschaft, die 262 stoelen bieden, tegenover 183 zitplaatsen in de Boeing 757-200. Daardoor kan aan de vraag worden voldaan door slechts 14 keer per week te vliegen; eenmaal per dag een 757 en eenmaal per dag een 767.
Netto blijft de capaciteit nagenoeg gelijk: 3.115 stoelen versus 3.111 stoelen nu, maar dan economischer met minder vluchten.