Om zorgeloos te reizen hoef je maar drie dingen te doen. 1) Als een leeuw je paspoort bewaken. 2) Je spullen goed opbergen. 3) Waakzaam zijn voor slechte mensen.
Punt drie is het moeilijkst. Vroeger was een slecht mens veel beter te herkennen.
Ik had mijn Vlaamse zus voor haar reis goed gewaarschuwd voor slechte mensen.
‘Hoe kun je dan zien wie er slecht is?’ vroeg ze.
Ze is getrouwd met een Belg en woont al meer dan vijftig jaar in een Vlaams gat waar de krant nog op een varken wordt bezorgd en maar één hangjongere woont.
Dan kruipt na vijftig jaar de xenofobie wel onder de huid. Met angst in haar lijf stapte mijn zus in de boemel naar Antwerpen en vandaar naar Den Haag, voor de jaarlijkse wereldreis naar de familie.
De hele reis goed om zich heen gekeken naar slechte mensen, terwijl boven haar hoofd haar koffer, waarin paspoort, pepermunt en portemonnee – gemak dient de dief, nietwaar – werd gesnaaid. Dus weer verdrietig terug naar Antwerpen.
Ik doe hier geen crowdsurf-oproep voor mijn zus. Eigen schuld. De familie kan dat goed dragen.
Ik reis in de trein naar Brussel altijd met een paars anti-diefstallintje aan mijn koffer. Dat hangt dan de hele rit voor mijn neus te slingeren als het goed is. Eigen vinding.
Maar er gaat vaak een half uur voorbij dat ik verdiept ben in andere zaken of wegdommel.
Het is daarom jammer dat je een beetje crimineel niet meer herkent. Ik zie nooit meer iemand die in een hoekje van de trein grinnikend zijn pistool zit te oliën. Een man met een balkje over zijn gezicht. Of een kale man in een leren jas met grote gele tanden en diepliggende ogen die de hele reis verlangend naar je koffer zit te loeren.
De dief van mijn zusters koffer bleek een vrouw. Er is geen beginnen meer aan.
ebens.woerden@toerkoop.nl zegt
😀